Schoonmaakbedrijf verliest procedure tegen ING Bank
Een schoonmaakbedrijf, lid van Schoonmakend Nederland, heeft een gerechtelijke procedure tegen ING Bank verloren. In overleg met en met ondersteuning van Schoonmakend Nederland spande het schoonmaakbedrijf de rechtszaak aan tegen ING omdat de bank de relatie met het bedrijf eenzijdig opzegde. Rob Rommelse, directeur Schoonmakend Nederland: “We zijn van mening dat een eenzijdige opzegging door een bank alleen onder zwaarwegende omstandigheden gerechtvaardigd is. Daarvan was in onze optiek geen sprake. Ondanks vele gesprekken met de bank over de ongewenste opzegging, leidde dit niet tot het terugdraaien van het besluit. Hierdoor waren we genoodzaakt een procedure te starten tegen ING mede om daarmee ook een signaal af te geven namens alle schoonmaakbedrijven.”
Expert
Om te voldoen aan alle (internationale) verplichtingen om witwassen en terrorismefinanciering te voorkomen, worden banken geconfronteerd met sterk oplopende beheerskosten. ING Wholesale, waarmee het lidbedrijf een relatie had, heeft daarom bepaald dat het dit hoge en kostbare serviceniveau alleen nog wil aanbieden aan klanten die de verschillende bankproducten in groot volume afnemen en daarmee renderend zijn voor de bank. De beperkte (standaard) relatie met het lidbedrijf paste niet in dit beleid. Via de gevoerde procedure wilde ING duidelijkheid krijgen of zij hiermee in haar recht staat, zodat dit principe ook op andere cliënten van toepassing kan zijn.
Onaanvaardbaar
Voor Schoonmakend Nederland en het betrokken bedrijf is dit beleid van ING onaanvaardbaar en onredelijk. Het bedrijf paste prima binnen het beleid van ING, die ook relatief eenvoudige diensten aanbiedt via ING Domestic. Ondanks de contractuele vrijheid die beide partijen genieten, hebben banken in onze optiek een vergaande zorgplicht naar hun klanten. Het 1-op-1 doorleggen van de consequenties van de wetgeving naar klanten staat naar onze mening daar haaks op.
Daarbij is het onmogelijk om een bedrijf te exploiteren zonder bank. Het bedrijf heeft een bank nodig om medewerkers en leveranciers te kunnen betalen en betalingen van klanten te kunnen ontvangen. Bovendien kost het zoeken naar en implementeren van een nieuwe bank veel tijd en geld.
Oordeel rechter
De rechter heeft echter geoordeeld dat in deze concrete kwestie na afweging van de belangen de (reden van) opzegging door ING legitiem is. Daarbij heeft de bank met een ruime opzeggingstermijn voldoende aan haar zorgplicht voldaan. De rechter stelt daarom het bedrijf ons in het ongelijk. Rob Rommelse: “Een teleurstellende uitspraak. Ook al stelt de rechter dat ING rechtmatig heeft gehandeld, zijn wij nog steeds van mening dat de zorgplicht van ING hier zwaarder zou moeten wegen. Met de eenzijdige opzegging heeft ING het bedrijf in een uiterst lastig parket en grote onzekerheid gebracht. Dat geldt niet alleen voor het betrokken bedrijf, maar ook voor de sector. Circa 25% van onze leden bankiert bij ING en kan ook met dit beleid in aanraking komen. De klant is koning-gedachte is bij dit besluit van ING helaas ver te zoeken.”