Piet Adema, voorzitter Schoonmakend Nederland: ’Werken zonder armoede moet de norm zijn in Nederland’
De Sociaal-Economische Raad publiceerde kortgeleden het rapport ‘Werken zonder Armoede’. Met het advies wil de SER het verschijnsel ‘werkende armen’ aanpakken. Er zijn 200.000 mensen in Nederland die weliswaar een baan hebben, maar daar niet van kunnen rondkomen of zonder bestaanszekerheid. Velen van hen leven onder de grens die onze samenleving aanvaardbaar vindt.
Een serieus probleem dus. Voor een deel van deze mensen is de situatie gelukkig tijdelijk, signaleert de SER. Maar er is ook een groep die langdurig in armoede werkt of steeds terugvalt. Het gevolg daarvan treft vaak kinderen, voor wie het leven een slechte start heeft, met alle gevolgen van dien voor later. Tijd om dit probleem bij de horens te vatten. Dat schept wel verplichtingen. Voor het bedrijfsleven, de overheid en ons allemaal.
Expert
Als een belangrijke oorzaak ziet de SER dat werkende armen vaak een deeltijdcontract hebben. Dat biedt geen volwaardig inkomen. Ook in de schoonmaak kennen wij dit fenomeen. Werknemers hebben in de meeste gevallen wel een vast contract, maar met een beperkt aantal uren. Dit biedt onvoldoende basis voor een volwaardig inkomen. Helemaal als de schoonmaker (alleenstaande) kostwinner is en met een aanvullende uitkering niet eens boven het sociaal minimum komt, zoals we steeds vaker zien. Wij voelen ons als sector door de SER aangespoord te helpen bij het oplossen van dit probleem. Maar we kunnen het niet alleen.
Veel opdrachtgevers willen dat schoonmaak plaatsvindt aan de randen van de dag: voor of na werktijd. Als zij zouden toestaan dat overdag wordt schoongemaakt, is het creëren van volledige banen met een volwaardig inkomen eenvoudiger. Met lonen in de schoonmaak die nu al boven het minimumloon liggen, ontstaat dan werk waarvan je kunt leven. Zoals het hoort. Bovendien draagt dagschoonmaak bij aan meer respect voor het vak én de schoonmaker. Onze medewerkers spelen een onmisbare rol zijn cruciaal in een schone, veilige (werk)omgeving.
Ook de overheid moet aan de bak. Zo moet werken meer lonen. Veel schoonmaakmedewerkers willen wel meer werken, maar door het verlies aan toeslagen, zoals huur- en zorgtoeslag, gaan ze er bij meer uren werken netto niet op vooruit. Dus weg met het toeslagencircus. Ook het verleggen van de lasten op arbeid naar kapitaal maakt werken meer lonend. Vooral in arbeidsintensieve sectoren heeft dit groot effect. En maak het bijverdienen bovenop de bijstandsuitkering aantrekkelijker dan de huidige termijn van een half jaar. Dit alles stimuleert mensen om aan het werk te gaan, blijven én meer uren te gaan werken. Wat leidt tot een lagere uitkeringslast, een hogere participatiegraad en minder krapte op de arbeidsmarkt.
Om onze schoonmaakbedrijven aan te sporen schoonmakers meer uren te bieden, zou het verkleinen van ondernemersrisico’s voor vooral kleine ondernemers helpen. Nu draagt de werkgever alle risico’s bij ziekte van een werknemer tijdens het tweede ziektejaar. Om die risico’s te beperken, kiest een kleine ondernemer daarom vaak liever voor twee deeltijdcontracten in plaats van één contract met meer uren. Die prikkel moet verdwijnen.
Wat ons betreft is ‘Werken zonder Armoede’ de norm in Nederland. Daar maken we ons als branchevereniging hard voor. Dat houdt in: waardering voor het werk van de schoonmaker met volwaardige vaste contracten en bijpassende beloning. Die ambitie is realistisch door een andere kijk op schoonmaakwerk en op de praktijk toegesneden regelgeving. Zo geven we met elkaar invulling aan het SER-advies: vergroot de bestaanszekerheid van werkenden, zorg voor voldoende inkomen en maak regels minder ingewikkeld.
Piet Adema is voorzitter van Schoonmakend Nederland