‘De juiste begeleiding is essentieel voor geslaagde participatie op de werkvloer.’
‘Jullie doen ontzettend belangrijk werk en ik vind het fijn dat jullie je verhalen delen,’ zegt VVD Tweede Kamerlid Daan de Kort tegen schoonmakers en glazenwassers tijdens zijn werkbezoek aan GWS dé schoonmaker samen met Schoonmakend Nederland. Deze medewerkers aan de basis van de arbeidsmarkt maken van hun beperking hun kracht, precies zoals De Kort dat zelf ook doet. Op vroege leeftijd krijgt hij namelijk beperkt zicht (slechts 7%). Dat weerhoudt hem er niet van om het hele land door te reizen voor zijn fractie. Sterker nog, hij zet het in als kracht. ‘Laat je niet beperken door je beperking,’ is zijn levensmotto. Net als de schoonmaakmedewerkers én glazenwassers, die hij samen met Schoonmakend Nederland spreekt op woensdag 25 augustus. De conclusie: de juiste begeleiding is essentieel in geslaagde participatie op de werkvloer.
Expert
Inclusieve arbeidsmarkt
GWS dé schoonmaker is een bijzonder bedrijf. Al voordat de Participatiewet in werking treedt, zijn zij al voorloper bij het in dienst nemen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en bieden mensen met minder kansen wel de kansen biedt die ze nodig hebben. Dat gaat niet zonder slag of stoot, vertellen eigenaren Laurette en Gert-Jan Westelaken. ‘Het kost tijd en energie, maar we doen het graag. Want uiteindelijk draait het om de mensen zelf; zij zijn de basis van ons bedrijf.’ Met veel succes, want hun medewerkersbestand bestaat voor een groot deel uit mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt.
Gert-Jan betreurt het wel, dat medewerkers uit de markt worden gehouden door partijen, die zorgen voor oneerlijke concurrentie, zoals de Schoonmaakcoöperatie. Een beter voorbeeld is de Inclusief Groep: 'Deze wil samenwerken en als werk-leerbedrijf in de regio de schoonmaaksector bedienen. Dat betekent dat zij met een beperkt aantal schoonmakers de markt op gaan. En zij willen de schoonmakers graag laten doorstromen naar reguliere schoonmaakbedrijven. Bijvoorbeeld 25% uitstroom per jaar. Dat betekent wel dat wij als sector deze doorstroom mogelijk moeten maken door vacatures open te stellen.'
‘Je wilt dat mensen gaan instromen, maar ze komen niet. Betere afspraken zijn nodig,’ benadrukt Gert-Jan, ’detachering moet ontmoedigd worden om instroom te bevorderen.’ Adema (Voorzitter Schoonmakend Nederland) is het hier roerend mee eens: ‘Zoveel mogelijk mensen laten instromen is ons doel, anders blijven mensen hangen in de SW-omgeving.’ Nieuwmeijer zegt ook: ‘Ze worden niet klaargestoomd voor het beschikbare werk op de markt en daarmee blijft de afstand tot de arbeidsmarkt bestaan. Bij een betere toeleiding, in-, door- en uitstroom zou dat niet gebeuren.’
Breed Offensief
De Kort vraagt hoe Laurette en Gert Jan naar het Breed Offensief kijken. Met het Breed Offensief wil het kabinet meer mensen met een beperking aan een baan helpen en aan het werk houden. Eén van de doelen van het Breed Offensief is het verminderen van administratieve ballast voor de werkgever. Deze administratieve ballast, voornamelijk de verrekening met de loonkostensubsidie is op dit moment complex en in iedere gemeente anders georganiseerd.
Er is wat onduidelijkheid bij het uitvragen van de reden bij ziekte: is de medewerker verplicht dit te melden of hoeft dat niet, vraagt Laurette zich af. Nieuwmeijer vertelt dat de medewerker niet verplicht is te melden wat de reden van ziekte is. Wel is de medewerker verplicht te melden dat er recht op no risk bij ziekte bestaat indien de werkgever daarom vraagt. Geeft de medewerker dit niet door en is de werkgevers te laat met melden bij het UWV, dan liggen de risico's en kosten bij de werkgever. ‘De duur van doorbetaling bij ziekte is in Nederland 104 weken. Ook daar mag de overheid wel een keer wat aan doen. Dat belemmert bedrijven om mensen in dienst te nemen omdat de risico’s zo groot zijn.’
Gemeentes
Welke gemeente doet het goed bij uitstroom van statushouders? wil De Kort weten. ‘Almere is een goed voorbeeld, daar helpen ze statushouders zelfs op individueel niveau op gang met het Openbaar Vervoer om hun onafhankelijkheid te bevorderen,’ weet Nieuwmeijer. ‘En in Metropoolregio Amsterdam zitten werkcoaches dicht op de Participatiewet, speciaal voor de mensen met een arbeidsbeperking.’
Bij de gemeente Den Bosch en Eindhoven heeft GWS dé schoonmaker meer tijd nodig om alles goed te regelen. Elke gemeente heeft namelijk zijn eigen ingangen en regels. Gelukkig weerhoudt dit hen er niet van dit wel te doen.
In gesprek met de medewerkers
Na dit vruchtbare overleg is het de beurt aan de medewerkers: Sheila en Joey samen met zijn buddy/begeleider Marco. Joey (eerst in de WaJong en nu allroundmedewerker): ‘Marco had geduld om mij de kneepjes van het vak te leren. Ook het sociale aspect in omgaan met mensen. Marco houdt me rustig. Het is belangrijk dat ik gewaardeerd wordt zoals ik ben.’ Nieuwmeijer (Schoonmakend Nederland): ‘Zo belangrijk is werk, iemand groeit in zijn werk én als mens. De juiste begeleiding hierin is erg belangrijk en ook meedenken is belangrijk. Als iemand zijn Vca-certificaat niet haalt is dat een belemmering om door te groeien. Daar moet een andere mouw aan te passen zijn. Zo werken ze bij NS bijvoorbeeld met veiligheidspassen, zodat ook medewerkers met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt op risicovolle plekken mogen werken. Meedenken is hierin essentieel; kijk wat iemand wel kan. Dat soort informatie kan in een skills paspoort overzichtelijk worden weergegeven. Dan kun je iemand echt de begeleiding bieden die hij of zij nodig heeft om dat stapje extra te zetten.’
Sheila ging in 2012 werk zoeken. Vanuit de ww startte ze als schoonmaakster: ‘Ik ben er trots op dat ik zelf mijn geld verdien. Ik heb het goed naar mijn zin. Ik begin ’s ochtends om half vier al bij de tandarts en ga daarna door tot 10 uur bij een accountantskantoor,’ vertelt ze met een glimlach.
‘Waar we last van hebben gehad in Den Haag tijdens corona is gezien worden als vitale sector,’ zegt Adema. Er moet op schoonmaak niet bezuinigd worden. Nu worden we zelfs genoemd door de Koning in zijn toespraak en minister president Rutte. En dat is waar het om draait: gezien worden. Daarom ben ik een groot voorstander van dag schoonmaak. Dan hoort er een gezicht bij dat schoongemaakte bureau.’
De Kort vult aan: ‘We focussen vanuit de politiek steeds meer op verborgen laaggeletterdheid en mensen die te lang in de bijstand zitten.’ Adema: ‘Er is acht miljoen in taalonderwijs gestopt vanuit de schoonmaaksector. Daarmee zijn duizenden taaltrajecten gefinancierd zonder één cent overheidssubsidie. Daar ligt de focus, omdat we te maken hebben met diverse nationaliteiten en de toegangspoort zijn naar werk.’ Er is hoog ingezet op verhoging van het minimum loon. Dat heeft grote gevolgen voor het hele functiehuis aan van de schoonmaakbranche. In plaats daarvan zou meer gekeken moeten worden naar de Wig vindt Adema. Dit zodat medewerkers netto meer overhouden. ‘Heel belangrijk voor mensen aan de basis van de arbeidsmarkt.’
Adema vertelt tenslotte nog over de Code Verantwoordelijk Marktgedrag. Een initiatief om verantwoordelijk marktgedrag te stimuleren met als doel dat iedere uitbesteding van diensten in Nederland winst oplevert voor álle betrokkenen. ‘Deze zou nog meer door de markt omarmd moet worden,’ vindt hij. De Kort vindt het fijn deze praktijkverhalen te horen. ‘Zo weet ik veel meer wat er speelt in de markt en wordt de brug geslagen van politiek naar bedrijfsleven. Want wat we in Den Haag verzinnen moet voor de ondernemer wel werkbaar zijn. Ik ga mijn best voor jullie doen,’ zegt hij vastbesloten.