‘Ondernemers moeten onderling niet willen vechten over overmacht. Dat werkt alleen maar ondermijnend.’
Mijn klant heeft zijn deuren dichtgegooid. Schoonmaken hoeft voorlopig niet. Kan ik nu fluiten naar mijn centen? Het is veruit de meest gestelde vraag die de helpdesk krijgt sinds Schoonmakend Nederland twee weken geleden het Landelijk Coördinatiepunt Corona Schoonmaakbranche startte. Schoonmaakbedrijven hebben het recht aan hun zijde, volgens Rob Rommelse, directeur Schoonmakend Nederland. “Maar met juridisch gesteggel schiet nu niemand wat op. We doen een dringend beroep op de opdrachtgevers en in het bijzonder op de overheidsopdrachtgever. Uit die hoek komen veel signalen over contracten die eenzijdig worden geannuleerd. Opdrachtgever, bewaar juist nu de rust en houd je aan bestaande contracten en afspraken. Overheid geef zelf het goede voorbeeld. Stop dus met eenzijdig opzeggen en respecteer je leverancier.”
Expert
Van overmacht is geen sprake
Steeds meer opdrachtgevers doen een beroep op overmacht, constateert Rommelse. Dat zij hun deuren helemaal of gedeeltelijk sluiten om hun medewerkers te beschermen, begrijpt hij wel. “Maar dat betekent niet automatisch dat ze het schoonmaakbedrijf geen werk meer te bieden hebben.”
Want in panden waar nog mensen werken, hoe weinig ook, moet nog altijd geregelmatig gepoetst worden om de hygiëne op peil te houden, beargumenteert Rommelse. “Zeker nu.” En zelfs als er niemand meer in het pand is, zijn er bijna altijd wel andere klussen te doen. “Er is vaak allerlei periodiek werk dat naar voren geschoven kan worden.” Hij noemt het voorbeeld van een ondernemer. Die doet nu al de grote schoonmaak bij een basisschool, die eigenlijk pas in het voorjaar in de planning stond.
Het beroep op overmacht is juridisch dan ook niet steekhoudend volgens Rommelse. “De wet zegt: het bedrijfspand staat er nog steeds en kan in principe worden schoongemaakt. Het besluit om de schoonmaakwerkzaamheden stil te laten leggen is daarmee een keus van de klant. Hij kan zich niet beroepen op overmacht, tenzij er in de inkoopvoorwaarden iets anders is overeengekomen.”
Ondernemende oplossingen genoeg
Schoonmaakbedrijven die met opdrachtgevers in de clinch liggen over de factuur omdat schoonmakers niet meer toegelaten worden, hebben dus het recht aan hun zijde. Maar Rommelse ziet veel liever dat opdrachtgevers en schoonmaakbedrijven de handen ineenslaan. “Ondernemers moeten niet als kemphanen tegenover elkaar willen komen te staan. De tijden zijn al moeilijk genoeg. “Laten we hierin de rust bewaren en als dat niet kan samen zoeken naar oplossingen waar beiden garen bij spinnen, of die op zijn minst zo pijnloos mogelijk zijn.” Een succesvolle oplossing die getipt wordt door leden, is om af te spreken dat de opdrachtgever de factuur nu volledig betaalt. Het schoonmaakbedrijf stuurt een credit nota zodra het de uitkeringen horend bij de werktijdverkorting heeft ontvangen. “Dat helpt het schoonmaakbedrijf enorm bij zijn cashflow en het bewaren van de rust. Ook de opdrachtgever leidt hierin geen pijn,” aldus Rommelse.