Bouwsteen 2: creëer een overzichtelijk stelsel van contractvormen
De adviezen die in deze bouwsteen worden voorgesteld richten zich op maatregelen om de vlucht in het zelfstandig ondernemerschap en flexibele arbeidscontracten te beperken.
Ten aanzien van het oneigenlijk gebruik driehoeksverhoudingen wordt als hoofdregel neergezet dat de werkgever degene is waar de arbeid wordt verricht. Voor schoonmaak zou de opdrachtgever dan dus worden aangemerkt als de werkgever. Daarop worden vervolgens wel drie uitzonderingen geformuleerd waarbij de derde uitzondering voor onze sector relevant is. Het werkgeverschap van de uitbestedende opdrachtgever op wiens locatie het werk wordt verricht, wordt als rechtsvermoeden geformuleerd: deze onderneming is werkgever, tenzij. Dit rechtsvermoeden kan worden weerlegd, maar dat moet dan wel in rechte worden aangetoond. En weliswaar staat er ook dat “Bij klassieke vormen van aanneming van werk als beveiliging, schoonmaak en catering is dat een stuk inzichtelijker dan bij nieuwe vormen van arbeidsverdeling die in de afgelopen jaren onder de noemer van onder andere contracting zijn ontwikkeld”. In het advies zien we niet terug dat voor die klassieke vormen het rechtsvermoeden niet zou hoeven te gelden. Dit is wellicht niet de bedoeling van het advies, maar wel een aandachtspunt voor verdere discussie.
Lees meer:
Bouwsteen 3: Stel alle werkende in staat zicht te ontwikkelen en te (blijven) leren.
Bouwsteen 5: Kom tot een activerend en inclusief arbeidsmarktbeleid.